Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet militaire strafrechtspraak

 

Artikel 11
1
Een mobiele rechtbank houdt zitting en beslist met drie leden, van wie twee, onder wie de voorzitter, tot de rechterlijke macht behoren, en één lid een niet tot de rechterlijke macht behorende militair is.
2
Indien een of twee tot de rechterlijke macht behorende personen als bedoeld in het eerste lid niet beschikbaar zijn, wordt hun plaats ingenomen door niet tot de rechterlijke macht behorende militairen. Ingeval slechts één tot de rechterlijke macht behorend lid aanwezig is, fungeert deze als voorzitter. Indien een zodanig lid in het geheel niet aanwezig is, wordt de rechtbank voorgezeten door het niet tot de rechterlijke macht behorende lid, dat het oudste is in benoeming als lid.
3
Op de niet tot de rechterlijke macht behorende personen als in de vorige leden bedoeld, is artikel 6, tweede, vierde, vijfde en zesde lid, van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat aan de eis omschreven in artikel 48, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie bij voorkeur dient te worden voldaan.
4
Indien Wij een mobiele rechtbank hebben ingesteld, benoemen Wij op voordracht van Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie, de voorzitter en zoveel leden als Wij dienstig oordelen. Ingeval de bevelhebber van een krijgsmachtdeel de rechtbank heeft ingesteld, benoemt hij de voorzitter en zoveel leden als hij dienstig oordeelt. De bevelhebber voert inzake die benoemingen zo mogelijk overleg met de genoemde ministers en de voorzitter van de mobiele rechtbank.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •